De Tsunami Les
Susanne Piët
Deze keer tekenden niet de Australische
filmregisseur Peter Weir(The Wave), of de Amerikaanse filmregisseur
Cecil B. the Mill (The Red Sea), voor een van de grootste
natuurproducties aller tijden, maar afhankelijk van je overtuigingen
God of de Natuur zelf. De Tsunami, zo kon je zien op de televisie,
dankzij diverse amateuropnamen, trok zich terug en kwam toen
spectaculair opzetten zonder zich aan enige grens of vloedlijn te
houden. Goeie beelden, rampzalige gevolgen, interessante effecten. Een
van de grootste effecten was dat er zo heel veel geld over de hele
wereld en met name in Nederland bijeen is gebracht ter leniging van de
noden.
Want de vraag in
de media werd natuurlijk al gauw: hoe komt het dat die tsunami zoveel
meer vrijgevigheid dan ten aanzien van andere doelen teweegbrengt?
Sommige mensen roepen snel: het is de grootste ramp van de afgelopen
eeuw, of iets dergelijks, maar de cijfers laten zien dat er in de
oorlogen in Afrika, veelvoudig meer slachtoffers zijn gevallen.
Een
heel belangrijke reden is dus dat de tsunami een schone ramp is, er
zitten geen vuile handen aan, zoals aan een oorlog. Niemand kan er iets
aan doen, zij is ook niemand’s schuld, en zij is ook niemand’s straf.
Dat is een mooie bodem voor massale vrijgevigheid en ook voor de
productie van massale evenementen, waar Nederland op zoek naar
compensatie voor de nationale trotsdip in excelleert. Hoera Tsunami. In
de hoofdrol worden alle iconen ook goed, zelfs de ambiguen zoals Youp
van ’t Hek of Freek de Jonge. Als je je ermee associeert ben je zelf
ook een goede held in deze productie.
Een
tweede reden voor juist de vrijgevigheid van Nederland: De Tsunami trof
juist bekende gebieden, zodat veel Nederlanders de sensatie konden
beleven van figuurlijk aanraken. Er was bijna niemand die niet iemand
kende, die iemand kende, die getroffen was, erbij geweest was, als een
held geholpen had, of die het gebied kende en de mensen die er woonden
of er vlak in de buurt woonden. Kortom, opeens hadden heel veel
Nederlanders een identiteit, want een verhaal.
Identiteit
willen hebben is dus een motief. Betekenis kunnen hebben, ervaren dus
dat je zinvol bezig bent, dat je er, al is het een dag in je leven, toe
doet, is zeker een motief. Contact maken met je omgeving, sociale
erkenning van je bestaan, is ook een belangrijk motief. Dus wat te
denken van in een klap all of the above?
Nu
even een vadempje dieper: In het tijdperk van angst voor onbestemde
dreiging waar je weinig aan kunt of durft te doen, werkt het
therapeutisch als je plotseling legitiem een reden krijgt. Erkend moet
dat je als mens machteloos tegenover een natuurramp staat.
Bezweringsdrift: je mag blij zijn dat het jou niet is overkomen. Een
beetje godsdienstige opvoeding, maakt eigenlijk niet uit wat, de
zondvloed komt in alle culturen en heilige boeken voor, zorgt voor een
klein zaadje van schuld op de ziel. Met het geven aan goede doelen
bezweer je het lot, koop je af, in plaats van aflaten verdienen,
kaarsjes opsteken, strootjes schudden, briefjes trekken.
En
nu het grootste motief van onze tijd: betekenis hebben. Hoe kan je
ervoor zorgen dat je leven niet voor niets was, dat je ertoe deed en
dat je iets naliet? Verschillende mensen, sommigen kwamen in de krant,
zeggen hun baan op om op Sri Lanka of in Thailand te helpen opbouwen en
het kon niet uitblijven: je kunt nu reizen boeken om daar met
metseltroffel zinvol bezig te zijn.
Waarom
begin ik hierover in de context van managementvragen, waarvan een van
de grootste is: hoe motiveer je mensen, die alles al hebben en tegelijk
alles vrezen? Mijn ruimte is op.